Bond voor landpachters en eigen grondgebruikers

Banklening voor pachtbedrijven wordt complexer

In de Landpachter van de maand mei stond het artikel “Banklening wordt lastiger”. Naar aanleiding van dit artikel heeft het bestuur van de BLHB een gesprek met de Rabobank gehad. Als vervolg van dit overleg hadden we een interview met Marijn Dekkers en Gea Bakker-Smit, respectievelijk sectormanager Melkveehouderij en sectormanager Akkerbouw bij de Rabobank.

Wat zijn volgens de Rabobank knelpunten voor de agrarische sector?

“Er zijn veel kansen voor ondernemers die breed denken, inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen en toegevoegde waarde kunnen creëren. Hiermee is er ook ruimte om het ondernemerschap verder te ontwikkelen. En de Rabobank biedt opleidingen hiervoor aan. Knelpunten zijn er ook altijd. Je moet dan denken aan de druk op het verdienmodel. Stijgende kosten die niet in elk afzetkanaal worden goedgemaakt door hogere opbrengsten. Daarnaast zal de overheid mogelijk nog aanpassingen vragen om bedrijven toekomstproof te maken via investeringen in reductie van stikstofemissie en uitstoot van broeikasgassen. Het is de uitdaging om deze toekomstige extra eisen te integreren in het verdienmodel.”

Hoe ontwikkelt de financiering van de agrarische bedrijven zich in de toekomst?

“Dit is een hele algemene vraag. We zien dat enerzijds als gevolg van krappere marges door stijgende grondprijzen, productierechten en inflatie de financieringsmogelijkheden uitdagend blijven. Anderzijds zien we ook een transitie naar nieuwe bedrijfsconcepten, afzetstrategieën, verbreding die ervoor zorgen dat er nieuwe mogelijkheden komen binnen een bedrijf om financieringen aan te trekken voor bedrijfsontwikkeling. Als we het hebben over de nieuwe regels in de Basel IV-richtlijn gaat, zien we dat het voor banken steeds moeilijker is om bedrijven te financieren die beperkte zekerheden hebben. Dit zal een hogere prijs maar waarschijnlijk ook minder toegang tot financiering opleveren.”

Kunt u deze ontwikkeling voor de pachtbedrijven specifieker maken? 

“Het wordt voor de bank moeilijker om pachtbedrijven te financieren. Het is vanuit wetgeving niet meer mogelijk om pachtersinvesteringen als zekerheid voor een financiering mee te nemen. We verwachten dan ook dat verpachters in de toekomst een grotere rol kunnen gaan spelen in financiering van pachters; zo zorgen ze ook voor continuïteit in het duurzaam onderhouden van pachtgronden en gebouwen. Voor hoevepachters speelt dit aspect sterker dan voor sterk pachtafhankelijke bedrijven. De laatste groep kan namelijk meer zekerheden bieden aan een bank waardoor financieringsmogelijkheden groter kunnen zijn.”

Voor welke agrarische sectoren en/of bedrijven wordt het verkrijgen van financiering lastiger? Maakt het uit of je bedrijf grondgebonden is of niet voor het verkrijgen van financiering, voor de hoogte van de rente?

“Elk bedrijfstype heeft zo zijn eigen uitdagingen en opgaves. De intensieve bedrijven hebben de uitdaging om te voldoen aan duurzaamheidseisen op gebied van biodiversiteit en kringlooplandbouw. Op extensieve bedrijven zien we dat de kapitaalsintensiteit een vraagstuk is. Wat Rabobank betreft is er geen voorkeur voor groot of klein, het gaat om het totaalplaatje waarin duidelijk moet worden hoe er een inkomen wordt gegenereerd en tegemoet wordt gekomen aan de uitdagingen waar de sector voor staat. 

Elk bedrijfstype heeft zijn eigen uitdagingen. Als bank beoordelen we het volledige bedrijfsconcept waar de mate van grondgebondenheid een onderdeel van is.”

Welke eisen voor het verkrijgen van financiering wijzigen in de toekomst en welke invloed heeft de duurzaamheidsdiscussie daarop? 

“Het is moeilijk om te voorspellen hoe de toekomst eruit zal zien. In grote lijnen verwachten wij niet hele grote veranderingen. We blijven financieren op de drie pijlers, te weten rentabiliteit, solvabiliteit en zekerheid in combinatie met het belangrijkste aspect: de ondernemer. Het is belangrijk dat ondernemingen voldoende marge hebben om tegenvallers op te vangen maar ook ruimte maken voor toekomstige wensen en uitdagingen. Het complete plaatje moet kloppen. Dat was in het verleden zo, en zal in toekomst ook zo zijn.”

Op welke wijze wordt de rente voor agrarische bedrijven en voor pachthoeves samengesteld?

“De rente wordt berekend op basis van een groot aantal parameters waarin de financiële presentaties van het bedrijf de belangrijkste zijn. Daarbij hebben we overigens sinds kort een pilot waarbij de mate van duurzaamheid in de bedrijfsvoering van een melkveebedrijf mede bepaalt of je in aanmerking komt voor een rentekorting. Dit geldt nog niet voor de volledige agrarische portefeuille, maar we werken aan uitbreiding van dit initiatief.

Dit geldt ook voor pachthoeves en pachtafhankelijke bedrijven. De rente wordt bij elk bedrijf op dezelfde manier vastgesteld. De samenhang van de onderlinge componenten zorgen uiteindelijk voor een tarief.”

Wat zijn de gevolgen van Basel-IV voor de hoogte van de rente voor pachthoeves en pachtafhankelijke bedrijven?

“In zijn algemeenheid zullen pachters geconfronteerd worden met hogere rentes als gevolg van een minder goede zekerheidspositie. Dit zal bij hoevepachters sterker spelen dan bij sterk pachtafhankelijke partijen. Het gevolg is dat lasten hoger zijn, wat bedrijfsontwikkeling negatief kan beïnvloeden. Aan de andere kant zijn er ook minder rente en aflossingsverplichtingen doordat een groot deel van de activa wordt gepacht.”

Wat zijn de knelpunten voor pachtbedrijven?

“Een van de belangrijkste knelpunten die we zien is vermindering van vermogensopbouw en daarmee van de mogelijkheid om het bedrijf door te zetten naar de volgende generatie. Bij bedrijven in eigendom zien wij dat het via jarenlange aflossingen en grondwaardestijgingen makkelijker is om een bedrijfsovernamesom te betalen aan de overdrager (die daarmee vervangende woonruimte of pensioenaanvulling kan betalen). Voor de pachter is vermogensopbouw uitdagender en het is dan ook aan te bevelen om te kijken naar mogelijkheden om pensioenvoorziening buiten het eigen bedrijf te overwegen.”

Wat zijn de oplossingsrichtingen voor de groep pachtbedrijven om in de toekomst financiering te kunnen verkrijgen?

“Het is te verwachten dat in de toekomst de verpachters een grotere rol krijgen in het up to date houden van de pachtbedrijven. Ze zullen meer investeringen zelf moeten doen of hiervoor garant staan om de bedrijven bij de tijd te houden. Op deze manier kunnen pachters een toekomstproof bedrijf opzetten. Pachters zouden dan ook meer dan in het verleden in gesprek moeten gaan met de verpachters om op deze manier win-winsituaties te creëren.”

Hoe kijkt u aan tegen de ontwikkeling van pachtbedrijven en het instrument pacht als financieringsbron?

“Ik verwacht dat het pachtareaal de komende jaren toe gaat nemen. Als gevolg van de hoge grondprijzen en de wens om te groeien danwel te extensiveren zal (erf)pacht als financieringsmogelijkheid meer gebruikt gaan worden. We verwachten meer groei in pacht met betrekking tot ‘losse percelen’ dan in complete pachtbedrijven (hoevepacht). Het aantal nieuwe pachtbedrijven zie ik niet snel toenemen, omdat nieuwe verpachters het rendement op vermogen te beperkt vinden. Pacht zal wel een zeer belangrijke financieringsbron blijven in de landbouw. Hiervoor zal de pachtprijs/canon wel in verhouding moeten blijven staan met het rendement van de landbouwbedrijven.”

Wat zijn de tekortkomingen van het huidige instrument pacht en welke bijstellingen zijn wenselijk? 

“Er zijn te veel losse pachtcontracten waarbij de prijs niet in verhouding staat met te maken rendement. Hierdoor heeft de gebruiker ook te weinig focus op lange-termijndoelen als bodemkwaliteit. Het is dan ook belangrijk dat voor duurzaam bodembeheer, maar ook economisch toekomstperspectief de pachtprijzen/canon in relatie staat met de rendementen in de agrarische sector.

Andere uitdaging is de financiering van volledige pachtbedrijven waarbij banken geen zekerheden meer kunnen toekennen aan pachtersinvesteringen. De verpachter zal een grotere rol moeten gaan spelen. Dit zie ik op dit moment nog relatief weinig.

Verpachters zullen een langetermijnvisie moeten hebben en hiernaar handelen. Dit betekent enerzijds een acceptabele pachtprijs, maar anderzijds mogelijk ook een rol in financieren van pachters. Daarnaast zien wij mogelijkheden voor nieuwe coöperaties waarbij financiers niet alleen kijken naar het financieel rendement maar ook naar het duurzaam rendement. Op deze manier zou het mogelijk zijn om tegen acceptabele prijzen duurzaam bodembeheer toe te passen met voldoende economisch resultaat.”