Bond voor landpachters en eigen grondgebruikers

Boos

Overal zijn de boeren boos. Met trekkers blokkeren ze wegen, havens en distributiecentra. Ze trekken op naar Parijs, Berlijn, Brussel en Delhi. Hebben ze wel reden om boos te zijn?

Boeren in India trekken op naar Delhi omdat de Indiase premier Modi hen verdubbeling van hun inkomen heeft beloofd, maar niet levert. Boeren in Engeland protesteren, in het verlengde van de na de Brexit afgesloten handelsakkoorden, tegen de import van goedkoop voedsel. Dat voedsel is dan ook nog geproduceerd volgens andere standaarden dan het Engelse product. Vrachtwagens met eieren uit Oekraïne die geproduceerd zijn in legbatterijen (verboden in de EU), worden door Belgische boeren tegengehouden. Zij wijzen op de oneerlijke concurrentie.

Poolse boeren voelen de prijsdruk van het goedkopere Oekraïense graan. Franse boeren vrezen de gevolgen van nog weer een handelsakkoord, dit keer met de Zuid-Amerikaanse vlees producerende landen. Stikstof, belasting op diesel, gebruik van water, administratieve lasten: alles komt voorbij. Hun grieven lijken overal in de EU – en daarbuiten – anders, maar eigenlijk gaat het overal om hetzelfde: het gaat over inkomen en het gaat over toekomst voor de bedrijven.

In reactie op de boerenprotesten in de EU wordt in de pers regelmatig gemeld dat de boeren subsidie krijgen en dat die subsidie wel 30% van het EU-budget beslaat. Jammer is wel dat niet gelijktijdig gemeld wordt dat er naast landbouwbeleid niet heel veel gemeenschappelijk EU-beleid bestaat, en dat er ook ruim 30% van het budget gaat naar de structuurfondsen waarmee de armere lidstaten ondersteund worden. Evenmin worden de bedragen in perspectief geplaatst. Zo wordt niet vermeld dat de totale uitgaven van de EU voor 27 landen minder dan de helft is van wat jaarlijks via de Nederlandse Rijksbegroting wordt uitgegeven. Bovendien is subsidie aan de boer een verkapte subsidie aan de consument en de verwerkende industrie. Het eten moet goedkoop blijven. De boer krijgt de subsidie ook niet voor niets. Hij moet er wel wat voor doen.

Sinds 1970 is de marge voor de boer in de producten zoals eieren, vlees, brood en aardappelen, grofweg gehalveerd. Ondertussen wordt de boer geacht te concurreren op een niet bestaande wereldmarkt, nadat zijn positie als wisselgeld is weg onderhandeld in het streven handelsakkoorden tot stand te brengen. Terwijl de boer duurzaam moet produceren, ligt zijn product naast het niet duurzame product in het schap of is onherkenbaar verwerkt in een ander product. In grote delen van de wereld is er geen probleem met mest, water, dierwelzijn of arbeidsomstandigheden. Daar doet men er simpelweg niet aan en dat scheelt veel geld. 

Van de boer wordt gevraagd dat hij extensiveert, duurzaam werkt, aan kringlooplandbouw doet (wat dat dan ook mag zijn) en dat hij de kosten daarvan alleen gaat dragen. Nu de trekkers rijden is er paniek in de verschillende EU-hoofdsteden. De boeren moeten worden gekalmeerd. Hoe dat te doen? Het doen van toezeggingen zoals het intrekken van het voornemen de gewasbescherming te halveren, is een voorbeeld. 

Commissievoorzitter Von der Leyen start een strategische EU-dialoog met boeren over de toekomst van de landbouw. Gaat dat helpen? Als uit deze dialoog geen garanties komen over het reguleren van de markt en het beschermen van het boereninkomen, blijven de boeren boos. Want ze hebben reden om boos te zijn, heel erg boos.