Bond voor landpachters en eigen grondgebruikers

Een lange weg

Op 28 september 2023 boden vertegenwoordigers van pachters en verpachters aan minister Adema van Landbouw een voorstel voor het wijzigen van het pachtstelsel aan. Daar was het nodige aan voorafgegaan. Een terugblik.

Het was 1995. De regering maakte zich zorgen. Het pachtareaal liep terug. Ingrijpen werd noodzakelijk geacht om het financieringsinstrument voor de landbouw te behouden en de grondmobiliteit te verhogen. De pachtwet werd gewijzigd. De eenmalige kortdurende pacht en de teeltpacht werden bedacht. Hielp het? Nee, het hielp niet. Het pachtareaal bleef dalen. 

In 1999 werd een commissie ingesteld om de wijzigingen te evalueren en met aanbevelingen voor stelselwijziging te komen. De commissie kwam met de aanbeveling de pacht verregaand te liberaliseren. De regering wilde wel liberaliseren maar niet zo ingrijpend als werd voorgesteld. 

Het is dan inmiddels 2004 als het overleg met de Kamer ertoe leidt dat de soep toch weer minder heet gegeten wordt dan opgediend. Het is inmiddels 2007 als de kortdurende pacht, korter dan zes jaar, met vrije prijs wordt ingevoerd. De ‘veilige verpachter’ ontstaat. Ten slotte wordt de pachtregelgeving opgenomen in het Burgerlijk wetboek. De wijzigingen worden binnen vijf jaar geëvalueerd. Dat laatste duurt wat langer. Het is 2013 als professor Willem Bruil de opdracht krijgt de wijzigingen van 2007 te evalueren en met voorstellen te komen. Van het evalueren komt in het rapport van 2014 niet veel en de voorstellen van Bruil houden in het pachtrecht aan pachters en verpachters over te laten en de grondkamers af te schaffen. 

De voorstellen worden in het veld niet met blijdschap ontvangen. Het ministerie van Economische Zaken, waar landbouw op dat moment onder valt, trekt de handen af van het werk van Bruil. 

In het vacuüm dat ontstaat nemen drie pachtjuristen – Valk, Snijders en van Bommel – het initiatief de veldpartijen bij elkaar te brengen en met voorstellen te komen. De essentie ervan is dat voor de pacht met de meeste rechten de hoogste prijs zou moeten worden betaald. Korte pacht zou zo onaantrekkelijk worden. Dit leidde bijna tot een akkoord tussen pachters en verpachters: het Spelderholtakkoord van 2014. De gesprekken gaan daarna verder, maar leiden tot niets. De positie van de bestaande reguliere contracten, waarvan de pachtjuristen en de verpachters menen dat deze moeten worden uitgefaseerd, vormen een onoverbrugbaar obstakel. 

Ondertussen nam het aandeel korte pacht toe en het aandeel lange pacht met ongeveer dezelfde hoeveelheid af. 

In haar hoofdlijnbrief pacht van 2019 geeft minister Schouten aan dat ze de korte pacht wil ontmoedigen, dat bodemgezondheid inmiddels een belangrijk onderwerp is geworden en onverenigbaar wordt geacht met korte pacht en dat ze de bestaande reguliere contracten ongemoeid wil laten. Dit standpunt is vervolgens door haar opvolger herbevestigd.

Niet alleen was de wereld sinds 2014 veranderd, ook bij de organisaties van pachters en verpachters hadden wat wissels plaatsgevonden. De nieuwe mensen hervatten het overleg vanuit een nieuw perspectief. 

Het is 28 september 2023 als vertegenwoordigers van pachters en verpachters voorstellen aanbieden aan de minister van landbouw voor de wijziging van het pachtstelsel. De essentie ervan is dat korte contracten worden ontmoedigd en lange contracten worden gestimuleerd om zo pacht als financieringsinstrument in de benen te houden en de landbouwtransitie te helpen vorm te geven.

Wat er in een eventuele wetstekst komt te staan is uiteraard uiteindelijk aan de wetgever.