Het nieuwe boeren
Wat er onafwendbaar aankomt, is het nieuwe boeren. Of anders gezegd ‘alles moet anders’. Het kan schijnbaar niet zo doorgaan zoals we nu het doen. Hoe je het ook wendt of keert: de boer is aan zet. Inmiddels heeft denk ik elke boer zijn strategie wel aangepast.
De gevolgen zijn al in de landerijen zichtbaar: de voorheen prachtige gemaaide kanten hebben plaats gemaakt voor kruidenrijke mengsels of gewoon onkruid. Het kruid dat van nature in de grond zit kan zich nu op deze manier vermenigvuldigen.
In diverse gebieden van Nederland zijn de landschappen al decennia hetzelfde. Hier en daar verandert er iets door een nieuwe inplaatser die van elders komt. Dit geeft vaak een nieuwe positieve roering in het gebied. Je hebt ook nog een andere categorie inplaatsers. Deze vaak welgestelde burgers kunnen zich een behoorlijk optrekje op het platteland veroorloven en zijn gevlucht voor het beton en de drukte. Ze kijken dan ook graag mee hoe het er op het platteland aan toe gaat. Helaas bemoeien sommigen zich met jouw bedrijfsvoering. En waarom ze dat doen? Is het vanuit een ideologie of zijn het gewoon mensen die van alles iets vinden of veronderstellen. Dat je als boer op jouw perceel bijvoorbeeld reeën hebt losgelaten.
En over de wolf of over ganzen zijn er ook allerlei meningen van voor- en tegenstanders. Bijvoorbeeld of een boer compensatie moet krijgen voor schade die deze dieren aanrichten. Het loket van de provincies voor wildschaderegelingen (BIJ 12) heeft de handen vol aan schademeldingen. Onlangs heb ik zelf melding gemaakt van een forse schade door grauwe ganzen in mijn zomertarwe. Volgens de regels moet ik zelf de schade beperken door de ganzen met allerlei hulpmiddelen te verjagen. Daarentegen vinden natuurliefhebbers deze vorm van natuur geweldig en maken foto’s van de grauwe ganzen in mijn zomertarwe. Zojuist kwam het bericht binnen dat een wolf een schapenboer heeft aangevallen die zijn schapen wilde beschermen. De burgemeester heeft samen met deskundigen besloten om deze wolf af te schieten. Ook dit zal weer veel gespreksstof opleveren en het lijkt erop dat dit bij het nieuwe boeren hoort.
Veel heftige discussies heeft het stikstofkaartje al gegeven en het voedde de tegenstellingen tussen boer en burger. Wij zijn nu in de fase dat piekbelasters zich kunnen laten uitkopen. Veel agrariërs zijn onrustig en vragen zich af of ze een piekbelaster zijn. Zij schakelen daarom adviseurs in, die hun diensten factureren en die zijn voorlopig de grootste winnaars.
De kunst is volgens mij om samen te werken in plaats tegenover elkaar te staan. Verwijten en beschuldigingen over en weer wekken agressie op en leiden niet tot structurele oplossingen. Bovendien is de binding tussen burgers en boeren en de betrokkenheid met het platteland zoekgeraakt. Het is noodzaak om deze relatie te herstellen. Mijn advies is dat elke agrariër een plan opstelt over de wijze waarop (herstel van) natuur, biodiversiteit en bodem op zijn bedrijf inhoud krijgt. Zo gaan agrariërs zelf bewust nadenken; ook is het belangrijk hun inspanningen naar de burger te communiceren. Ik blijf van mening dat je in een open dialoog met elkaar tot oplossingen kunt komen. Je zult versteld staan hoe het nieuwe boeren eruit gaat zien en hoe groot de kans van slagen zal zijn.