We gaan niet verlost worden
Verkiezingen komen en gaan. Ooit leverde dat zelden politieke aardverschuivingen op. Regeringen werden, toen ook al, met enige moeite geformeerd. Soms over links, soms over rechts. De christendemocraten comfortabel in het midden. De paarse samenwerking tussen de PvdA, de VVD en D66 maakte daar een einde aan. Een gevoel van ontevredenheid maakte, na acht jaar paars, de weg vrij voor de Lijst Fortuyn. Heel het land hing aan de lippen van deze populist uit Rotterdam. Een verlosser leek te zijn gekomen. Helaas volgde een politieke moord en een grote overwinning voor de LPF. Met zesentwintig zetels kwamen de volgers van wijlen Pim Fortuyn in de Kamer. Geen verlossing maar chaos was het resultaat. De LPF verdween, maar de behoefte aan verlossing kennelijk niet.
Inmiddels was de Nederlandse kiezer gaan zweven. De vertrouwde partijkeuze werd losgelaten. Zo kwam Geert Wilders in één keer met de PVV met negen zetels in de Kamer en vier jaar later met vierentwintig zetels.
Sindsdien lijken er zich meer dan ooit verlossers aan te dienen. We hebben Baudet zien komen die ons van de kartelpolitiek – wat dit ook mag zijn – zou gaan verlossen. Sigrid Kaag zou ons ‘nieuwe politiek’ gaan brengen. Caroline van der Plas gaat ons helpen met de ‘naober-samenleving’. Frans Timmermans komt met de ‘rechtvaardige samenleving’ en ten slotte is daar Pieter Omtzigt met een nieuw sociaal contract.
De samenleving is ingewikkeld en de problemen niet makkelijk oplosbaar. Er is behoefte aan een idee over waar we met Nederland naar toe willen gaan en een plan over hoe we daar gaan komen. Daar is een stabiel bestuur voor nodig dat bereid is de regie te nemen. Dat het Sociaal Cultureel Planbureau constateert dat partijen te veel beloven en te weinig kiezen is dus niet geruststellend.
We gaan niet verlost worden, dat is zeker. Duidelijk is ook dat landbouw in Nederland niet voort kan op de manier zoals we dat decennialang hebben gedaan. Er moet gekozen worden en er zijn weinig leuke dingen om uit te kiezen.
Waar de Nederlandse landbouw behoefte aan heeft is consistent beleid dat dus niet voortdurend wijzigt; en aan een overheid die de ambitie heeft het uitgezette beleid en de daarbij behorende doelen ook te gaan halen. Daarnaast dient de overheid zich rekenschap te geven van de consequenties van de gemaakte beleidskeuzes: dat bijvoorbeeld het actief beperken van de veehouderij, het beperken van de gewasbescherming en het in de ban doen van drijfmest en kunstmest gevolgen heeft voor de sector, het landschap en het platteland.
Een betrouwbare overheid, dus voorzienbaar overheidshandelen is de basis waarop de landbouw kan werken, investeren en ontwikkelen. Een betrouwbare overheid zou al een verlossing op zich zijn.
Ik ga u niet vertellen wat te stemmen, maar ga u het volgende gezegde bij uw keuze ter overweging meegeven: “veel beloven, weinig geven, doet de gek in vreugde leven.” Dus hoedt u voor hen die veel beloven en weet dat de Nederlandse politiek bestaat bij gratie van het sluiten van compromissen.