Bond voor landpachters en eigen grondgebruikers

Wie braaf is krijgt niets

Jaar in jaar uit zit de Nederlandse veehouderij onder het nitraat- en het fosfaatplafond, met een dalende tendens. Geen probleem dus, zou je denken. Dat wil zeggen, totdat het plafond verlaagd wordt. Mest leidt ineens tot een mestcrisis. Het natte voorjaar, bufferstroken en de instelling van nog meer NV-gebieden maken de zaak een heel stuk moeilijker. Het verlies van de derogatie hakt er goed in en volgens de minister van Landbouw is er niets meer aan te doen. Nodig ook voor de waterkwaliteit. Ondertussen is het moeilijk je aan de indruk te onttrekken dat het krimpen van de veehouderij een doel op zich geworden is. 

In 1993 waren er landen die aanhoudend het melkquotum overschreden. Overschrijding van dat quotum betekende het betalen van een boete aan de EU door de overschrijder, de superheffing. Die landen, Italië voorop, weigerden die superheffing te betalen. De Europese Commissie eiste van Italië, Spanje en Griekenland toen vijf miljard gulden aan achterstallige betaling van superheffing over te veel geproduceerde melk.

Uiteindelijk betaalde Italië wel wat aan de EU, maar liet de Italiaanse boeren ongemoeid. De EU wilde dat Italië dat geld zou gaan innen bij de melkveehouders. Na jaren en na veel dreigementen volgde een procedure bij het Europese hof. Al met al een zaak die jaren aansleepte en die Italië uiteindelijk een hoger quotum opleverde. Ook andere landen houden zich niet altijd aan hetgeen Brussel verordonneert. Ieder jaar start de EU ongeveer 900 zogenaamde inbreukprocedures tegen landen die de regels overtreden. In 90% van de gevallen komen de EU en het land in kwestie er via onderhandelingen wel uit. 10% komt bij het EU-hof terecht en 1% leidt ook daadwerkelijk tot een boete.  

Wat is de les? Wie braaf is krijgt niets, en wie moeilijk doet wordt tegemoet gekomen.

Ondertussen gaan landen van de EU voor hun eigen nationale belangen. Polen compenseert zijn boeren voor gestegen kunstmestprijzen, Frankrijk roept de voedselautonomie van Frankrijk uit en steunt haar boeren waar zij dat nodig acht (ongeacht wat Brussel daarvan vindt) 

Als Nederland de veehouderij, en in het bijzonder de melkveehouderijketen, van belang vindt en als Nederland het landelijk gebied van belang vindt, waarvan de melkveehouderij een belangrijke drager is, dan lost Nederland deze mestcrisis op vanuit het belang van Nederland. 

Nederland moet de mestcrisis oplossen zoals dat voor Nederland het beste past en dat is dan niet via het opheffen van de veehouderij. Het gesprek met Brussel komt later dan wel. Bovendien kan het een goede oefening zijn voor wat de Kaderrichtlijn water ons nog zal brengen. In een klein, overvol, waterrijk land zal de KRW vanaf 2027 zeker voor de nodige commotie gaan zorgen als nu pas 4% van het water in de categorie ‘goed’ zit. Ook als we de hele veehouderij naar de slachtbank brengen zullen we in de toekomst niet in de categorie ‘goed’ komen. Daar zorgt de gekozen systematiek waarbij bijna goed toch fout is, wel voor.

Als er clementie is voor de vervuilers Tata steel en Schiphol, dan toch zeker voor de Nederlandse melkveehouderij.