Geen overdracht betalings- en fosfaatrechten
Het Pachthof heeft in mei 2021 uitspraak gedaan in een zaak waarin de vraag centraal stond of de pachters betalingsrechten en fosfaatrechten aan de verpachter moeten overdragen op grond van de tussen hen gesloten geliberaliseerde pachtovereenkomsten van drie jaar. Het Pachthof vindt van niet.
Kort geding en bodemprocedure
Eind 2018 had de verpachter tegen de pachters een kort geding aangespannen, want hij wenste aanspraak te maken op de betalings- en fosfaatrechten. Het Pachthof oordeelde dat een verpachter geen aanspraak heeft op de waarde en/of uitbetaling van de betalingsrechten als daaraan geen duidelijke afspraak ten grondslag ligt. Het betrof een kort geding en dan is er geen uitgebreide inhoudelijke behandeling.
De inhoudelijke behandeling vond vervolgens plaats in een bodemprocedure en de uitspraak vond in mei 2021 plaats. De uitspraak in deze bodemprocedure was wederom dat de verpachter geen aanspraak kan maken.
Geliberaliseerde pachtovereenkomst
Verpachter en pachters hebben een geliberaliseerde pachtovereenkomst gesloten met een areaal van ruim 12 ha en bijna 4 ha met een looptijd van drie jaar, die op 1 januari 2014 inging en op 31 december 2016 eindigde. In deze overeenkomst was opgenomen dat met deze pachtovereenkomst geen productierechten van verpachter naar pachter overgaan. In een ander artikel stond dat geen toeslagrechten van verpachter naar pachter overgaan.
In ditzelfde artikel is ook bepaald dat als er tijdens de looptijd van de pachtovereenkomst rechten ontstaan die samenhangen met het gebruik van het gepachte, deze rechtten bij het einde van de overeenkomst aan de verpachter zullen toekomen. De verpachter ontleende zijn aanspraak op deze laatste bepaling.
Betalingsrechten
De toeslagrechten waren tot 31 december 2014 van toepassing; daarna wijzigde het systeem en was er vanaf 1 januari 2015 sprake van betalingsrechten. Tijdens de looptijd van deze overeenkomst zijn er dus betalingsrechten aan de pachter toegekend. De verpachter zag nu een kans en was van oordeel dat op basis van de eerder aangehaalde bepaling in de overeenkomst een verplichting van de pachter voortvloeit om de betalingsrechten aan hem over te dragen.
Het pachthof verwijst naar vaste rechtspraak waarin de pachter bij het einde van een pachtovereenkomst geen verplichting heeft tot overdracht van toeslagrechten aan de verpachter. Een proefproces tussen pachter Van Dijk en de verpachter gemeente Kampen heeft tot deze uitspraak geleid.
Het pachthof oordeelt vervolgens dat de betalingsrechten in de plaats zijn gekomen van toeslagrechten, en dat de rechtspraak nu voor de betalingsrechten geldt. Over het algemeen werd in de praktijk al conform deze uitspraak gehandeld. Het waren maar een beperkt aantal verpachters (rentmeesters) die wel aanspraak op de betalingsrechten wilden maken.
Opmerkelijk was dat tussen verpachter en dezelfde pachters voor 2014 geliberaliseerde overeenkomsten waren afgesloten en daarin was de bepaling niet opgenomen dat tijdens de looptijd van de pachtovereenkomst ontstane rechten die samenhangen met het gebruik van het gepachte, aan de verpachter zullen toekomen. De verpachter wist bij het aangaan van de overeenkomst in 2013 al dat het systeem met ingang van 1 januari 2015 zou komen te vervallen.
De bepaling
Het Pachthof vermeldde in haar uitspraak dat de verpachter aanspraak op de betalingsrechten had kunnen maken als hij in deze geliberaliseerde pachtovereenkomst duidelijk had opgenomen dat hij aanspraak maakte op rechten die op toeslagrechten zouden volgen.
Vervolgens is belangrijk dat partijen eerder waren overeengekomen en in de overeenkomst hadden opgenomen dat verpachter geen productierechten of toeslagrechten aan pachter ter beschikking stelt. Dit kinkt logisch want de verpachter stelt bij het beging geen rechten beschikbaar maar bij het einde wil hij wel graag rechten ontvangen.
Bewijsvoering onduidelijk
In het arrest meldt de verpachter dat hij het anders had bedoeld. Volgens de verpachter was de formulering over de rechten bewust ruimer geformuleerd om de pachter ter wille te zijn, ook omdat het nog onbekend was hoe de opvolgende regeling, de betalingsrechten, eruit zou zien. Dit zou dan ook op deze wijze met de pachters zijn doorgesproken, maar deze pachters ontkennen dit.
Ook zou de vertegenwoordiger namens de verpachter een concept met een andere tekst naar de pachters hebben verzonden, maar er kan geen concept worden overhandigd. De verpachter verklaart dat de overeenkomst door de vertegenwoordiger namens de verpachter in de brievenbus bij pachters zou zijn gedaan. Met andere woorden, er was geen bewijslast en diverse punten waren tegenstrijdig.
Fosfaatrechten
De verpachter wilde ook dat de fosfaatrechten naar de verpachter werden overgedragen. In de uitspraak wordt hieraan nauwelijks aandacht besteed. In de uitspraak staat alleen dat de overdracht van de fosfaatrechten (ook) op andere gronden niet toewijsbaar is. Dit klopt, maar wat meer uitleg zou handig en wenselijk zijn geweest. Het Pachthof heeft in 2019 bepaald dat de verpachter alleen aanspraak kan maken als tussen verpachter en pachter op 2 juli 2019 een reguliere of geliberaliseerde overeenkomst met tenminste 15 ha bestond die bij het aangaan 12 jaar of langer duurt. De geliberaliseerde overeenkomst voldoet niet aan deze criteria.
De overeenkomst ging op 1 januari 2014 in en eindigde op 31 december 2016. De fosfaatrechten zijn pas in 2018 toegekend. Waarschijnlijk bedoelt het pachthof dit ook, maar nam dit niet in de uitspraak op: een omissie van het Pachthof.
Schadeclaim op verpachter
In deze bodemprocedure hadden de pachters een tegeneis ingediend omdat zij tijdens deze procedure niet over de betalingsrechten konden beschikken. De pachters hebben op grond van het kort gedingvonnis gedurende twee jaar niet over de betalingsrechten kunnen beschikken, omdat deze aan de verpachter waren overgedragen. De pachters hebben schade geleden en de verpachter moet deze vergoeden. Die schade moet nog worden vastgesteld en daarover wordt nog geprocedeerd.
