Bond voor landpachters en eigen grondgebruikers

Minister Adema zegt modernisering pachtstelsel toe

LTO, Federatie Particulier Grondbezit (FPG), Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en de Bond voor landpachters en eigen grondgebruikers (BLHB) hebben op 28 september minister Adema van LNV concrete voorstellen gedaan om de pachtwetgeving aan te passen. Het uitgangspunt is het stimuleren van duurzame, langjarige pachtovereenkomsten, waarbij verpachters een redelijk rendement kunnen halen op hun investering. Minister Adema heeft zich buitengewoon ontvankelijk getoond voor de eendracht in het veld en aangegeven dit plan verder te willen brengen ondanks de demissionaire status van het kabinet. 

Kader

Op 27 januari jl. heeft minister Adema in een brief aan de Tweede Kamer meegedeeld te willen werken aan herziening van de pachtwetgeving. De kamerbrief kwam na een voorstel dat LTO NL, BLHB, NAJK en FPG eerder hadden uitgewerkt als basis voor een nieuw pachtstelsel. De kamerbrief bevat ook een uitnodiging aan de genoemde ‘veldpartijen’ om het gepresenteerde voorstel verder uit te werken. LTO, FPG, NAJK en BLHB hebben een (beleids)notitie opgesteld die de basis moet vormen voor de aanpassing van het pachtstelsel.

Achtereenvolgende ministers Adema en Schouten van LNV gaven eerder in kamerbrieven al aanzetten voor het ontwikkelen van een nieuw pachtstelsel. Deze hebben mede als kader voor de voorstellen gediend. Pacht is een belangrijk financieringsinstrument voor het gebruik van grond. Langdurige pacht en pachtrelaties tussen verpachter en pachter moeten worden gestimuleerd en kortlopende pacht ontmoedigd en daardoor wordt duurzaam bodembeheer gestimuleerd. Van belang is dat een agrarisch bedrijf uit bedrijfseconomisch oogpunt investeringen kan doen voor de langere termijn. Pacht moet als financieringsinstrument ondersteunend zijn aan de transitieopgaven in het landelijk gebied. Hobbymatig gebruik van landbouwgrond moet ontmoedigd worden tegen de achtergrond van het streven naar een versterking en verduurzaming van de agrarische bedrijfsstructuur. Daarom moet het wettelijke criterium voor een (economisch) duurzame agrarische bedrijfsvoering worden verduidelijkt. Gekeken moet worden naar de mogelijkheid om schommelingen in de pachtnormen te dempen.

De belangrijkste conclusie is dat het huidige pachtstelsel niet aan deze eisen voldoet en dat daarom een nieuw samenhangend systeem moet worden ontwikkeld.

Pachtstelsel

Er is een stelsel van samenhangende pachtvormen uitgewerkt. Kortlopende pacht voor los land blijft mogelijk, maar de looptijd is maximaal 6 jaar en er is geen verlenging mogelijk. De partijen zijn nog met elkaar in overleg over de nadere invulling van de voorwaarden.  De pachtprijs is gebaseerd op de regionorm in het pachtprijzenbesluit.

Deze pachtvorm is ook voor agrarische gebouwen zoals stallen, schuren, kassen of (voormalige) hoeves zonder landbouwgrond mogelijk en ook hier geldt een maximale duur van 6 jaar. De pachtprijs en andere bepalingen zijn in onderling overleg tussen pachter en verpachter te bepalen.

De pachtvorm duurzame langlopende pacht is een nieuwe pachtvorm. De looptijd is tenminste 18 jaar en stopt bij het bereiken van de AOW-leeftijd of als de pachter niet meer voldoet aan de toets van bedrijfsmatigheid.De pachtprijs is vrij, wel is een toetsing op redelijkheid en billijkheid mogelijk en dit heeft een nadere uitwerking nodig.

De bestaande reguliere pachtcontracten blijven ongewijzigd, maar de continuïteit op basis van bedrijfsmatigheid wordt versterkt. Ook de pachtprijs blijft gebaseerd op het pachtprijzenbesluit. Voor het afsluiten van nieuwe reguliere overeenkomsten zijn de voorwaarden identiek aan bestaande reguliere overeenkomsten, behalve de pachtprijs: die wordt vrij.

De teeltpachtvorm blijft. De looptijd is in principe maximaal 2 jaar; tenzij uit de op te stellen lijst van teelten die in aanmerking komen voor teeltpacht blijkt dat op grond van de duur van de teelt de looptijd langer kan zijn. De pachtprijs en voorwaarden zijn vrij. 

De natuurpachtvorm wordt gewijzigd. Op gronden met de bestemming natuur en ingericht voor natuur kan alleen deze pachtvorm worden afgesloten. De pachtprijs is gekoppeld aan het pachtprijzenbesluit en de beheervergoedingen zijn voortaan voor de pachter. De looptijd van deze pachtvorm is minimaal 6 jaar. 

Nieuw zijn de grondruilovereenkomsten. Het ruilen van gronden van gelijke oppervlakten tussen agrariërs voor een periode van maximaal 2 jaar is mogelijk. Ook wordt een maximale afstand opgenomen en deze km-bepaling wordt op basis van andere wet- en regelgeving ingevuld.

Samenhangend

Met de nieuwe vorm kortlopende pacht wordt de geliberaliseerde pachtvorm korter dan 6 jaar ontmoedigd. Een belangrijke wens van de minister, de politiek en de praktijk. Deze pachtvorm deed afbreuk aan duurzaam bodembeheer. De pachter investeerde niet in de grond en het bedrijf omdat de pachtprijs vaak te hoog was en het onzeker was of hij de grond na afloop wederom kon pachten. Ook de bedrijfscontinuïteit staat door de toename van het areaal geliberaliseerde pacht op bedrijfsniveau steeds meer onder druk. Door de kans op sterke wisselingen in het areaal is het bedrijf steeds moeilijker te financieren, de banken stellen steeds hogere eisen. Ook het rondzetten van het bouwplan, de veebezetting per ha en mestafzet wordt met de geliberaliseerde pachtvorm steeds een lastiger vraagstuk, zeker gezien de kans op de invoering van een GVE- of graslandnorm.

De nieuwe vorm grondruilovereenkomsten voorziet in de behoefte van de praktijk: de uitwisseling van gronden tussen agrarische sectoren en de samenwerking tussen melkveehouders-en akkerbouwers worden eenvoudiger. Onder voorwaarden vallen deze overeenkomsten buiten de pachtregel, zodat op praktische wijze, zonder bureaucratie en kosten deze ruilingen tot stand kunnen komen. Met deze vorm wordt ook het areaal zwarte en grijze pacht sterk verlaagd.

Voor natuurgronden is alleen de natuurpachtvorm nog van toepassing. Op deze gronden hebben ecologische doelen prioriteit en zijn agrarische activiteiten ondergeschikt. De pachtprijs wordt op deze landbouwkundige beperkingen aangepast. Veelal voeren deze pachters ook de beheersactiviteiten voor natuurdoelen uit en dan is het gerechtvaardigd dat de pachter deze beheerssubsidie ontvangt. De eigenaar sluit vaak een beheerpakket voor 6 jaar af en daarom is ook de keuze gemaakt dat de looptijd van natuurpachtvorm minimaal 6 jaar is. Het beheer kan immers voor deze 6 jaar 1 op 1 naar de pachter worden vertaald.

Het bijkomend voordeel is dat met dit samenhangend stelsel de kosten voor het beheer aanzienlijk worden verminderd. De inschatting is dat jaarlijks veel minder overeenkomsten worden afgesloten zodat de administratieve lasten voor de grondkamer aanzienlijk worden verlaagd. Ook de verpachter heeft minder administratieve rompslomp en kosten, omdat hij vaak het beheer door een derde laat uitvoeren. Bedragen van meer dan € 250 voor het opstellen van een geliberaliseerde standaardovereenkomst door een derde is vaak nog maar de ondergrens. 

Duurzaamheid 

Verduurzaming van de landbouw is niet enkel voorbehouden aan pachtgronden. Voorkomen moet worden dat op het gebied van verduurzaming van de landbouw rechtsongelijkheid ontstaat tussen eigendomsgronden en pachtgronden. De verduurzaming van de landbouw dient via generiek (overheids)beleid te worden ontwikkeld.

Het voorstel is om ‘duurzaamheid’ te koppelen aan een gezonde bodem. In de pachtvoorwaarden kunnen afspraken worden opgenomen over bodemkwaliteitseisen en duurzaam bodembeheer.  Een monitoringsysteem daarvoor moet worden uitgewerkt. Aangesloten kan worden bij bestaande systemen zoals bodempaspoort en Kritische prestatie-indicatoren (KPI’s). 

Bedrijfsmatigheid

Voor alle pacht geldt dat de toetsing op bedrijfsmatig gebruik wordt aangescherpt om de mogelijkheid te hebben hobbymatig gebruik van gepachte grond en onderverpachting tegen te gaan. 

Voor alle pacht geldt het bereiken van de AOW-leeftijd als opzeggingsgrond, tenzij de pachter aantoont dat het gebruik bedrijfsmatig wordt voortgezet. Het continuatierecht blijft.

Pachtprijzen

De door het ministerie van LNV gepubliceerde pachtprijsnormen worden jaarlijks voor 14 gebieden bouw- en grasland en voor 2 gebieden tuinland vastgesteld. Deze jaarlijkse normen leiden tot soms forse schommelingen van de pachtprijzen. Om deze fluctuaties te ‘dempen’ is het advies om te komen tot een meerjarige aanpassing van de pachtnormen. De regionale pachtnormen worden in deze optie niet jaarlijks, maar voor drie, vier of vijf jaar vastgesteld. De basis van de pachtnormen blijft de gemiddelde grondbeloning over vijf jaren, maar een groter aantal is verdedigbaar.

De pachtprijzen moeten bovendien beter aansluiten bij de verschillen in opbrengend vermogen tussen grondsoorten en regio’s. In het voorstel is het kader voor het onderzoek naar deze koppeling opgenomen.