Nieuwe GLB; wat is nieuw?
Door mr. H.A. van Bommel senior jurist bij Remie Fiscaal Juridisch Adviesbureau B.V. te Uden
Op dit moment zijn landbouwers en hun adviseurs druk bezig met het invullen van de gecombineerde opgave. Een hele klus, ook omdat dit jaar het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in werking is getreden.
Kiest men voor eco-activiteiten? Zo ja, welke activiteiten passen in het teeltplan? Landschapselementen moeten worden ingetekend, er moet rekening worden gehouden met bufferzones van 1, 3 of 5 meter breed: te veel om op te noemen.
Het kost veel meer tijd dan voorgaande jaren om de opgave te verrichten. Het kost ook veel meer tijd dan de overheid vooraf heeft voorzien. De deadline is nu 15 mei 2023; er is zelfs geen sprake meer van een zogenoemde kortingsperiode na 15 mei.
Daarom hebben diverse (advies)organisaties aan de overheid gevraagd om dit jaar meer tijd te geven voor het indienen van de gecombineerde opgave. Bij het schrijven van deze bijdrage was nog niet bekend of de overheid aan dit verzoek gehoor geeft.
Het nieuwe GLB is veelomvattend. Naast de basispremie is dit jaar de eco-regeling geïntroduceerd.
De (nieuwe) vestigingssteun voor jonge landbouwers is nog niet uitgewerkt, maar wordt nog voor of in de zomer verwacht. Daarnaast zien we het agrarisch natuur- en landschapsbeheer terug.
Ik schenk in dit artikel aandacht aan een aantal wijzigingen van definities ten opzichte van het ‘oude’ stelsel van betalingsrechten en aan de nieuwe aanvraagprocedure. Ik wil graag een aantal zaken aan de orde stellen waaraan in de media momenteel geen of minder aandacht wordt besteed, maar voor u toch relevant is om te weten.
Actieve landbouwer
In het kader van het GLB worden alleen betalingen toegekend aan landbouwers die aan te merken zijn als actieve landbouwers. Deze lijn kennen we al een aantal jaren. Er worden geen betalingen verricht aan landbouwers die niet uiterlijk op de datum 15 mei van het aanvraagjaar, zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Er moet een verkorte omschrijving van de landbouwactiviteit worden opgenomen inclusief de daarbij behorende code van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Deze SBI-code moet beginnen met de cijfers 011, 012, 013, 014, 015, 016 of 1051 (voor zover minimaal 50 procent van de melk die wordt verwerkt op het eigen melkveebedrijf geproduceerd wordt).
Daarnaast moet uit de inschrijving volgen dat de landbouwactiviteit een hoofdactiviteit is. Als landbouw niet als hoofdactiviteit geregistreerd staat, moet een accountantsverklaring worden meegestuurd waaruit blijkt dat landbouw wel een belangrijk onderdeel is van de totale economische activiteiten binnen de onderneming.
Wel is nieuw dat geen registratie in het handelsregister nodig is als de landbouwer voor het voorgaande aanvraagjaar minder dan € 5.000 aan rechtstreekse betalingen heeft ontvangen. Op de website van RVO is opgenomen dat dit drempelbedrag ook geldt als een landbouwer in 2022 in totaal minder dan € 5.000 aan rechtstreekse betalingen vanuit het GLB heeft ontvangen. Je bent in 2023 dan automatisch een actieve landbouwer.
Perceel landbouwgrond
Percelen landbouwgrond behoren tot een bedrijf als de landbouwer het perceel feitelijk in gebruik heeft en beschikt over een (vormvrije) gebruikstitel voor dat perceel. De gebruikstitel moet de landbouwer de bevoegdheid geven om de percelen met een zekere autonomie voor de uitoefening van zijn landbouwactiviteiten te gebruiken.
Bent u niet zelf eigenaar van een perceel landbouwgrond, dan moet u bewijzen dat dit perceel met toestemming van de formele eigenaar of verpachter, in gebruik is. Als u grond gebruikt van een (andere) pachter, bijvoorbeeld vanwege tijdelijke grondruil, is het van belang dat de verpachter hiervoor toestemming heeft verleend. Anders loopt u het risico dat bij een eventuele controle door RVO wordt gesteld dat u de grond niet mag meetellen bij uw bedrijf. Of RVO actief dergelijke controles gaat initiëren is de vraag; vaak komt dit aan de orde als een perceel landbouwgrond door meerdere partijen is opgegeven (dubbelclaim).
Daarnaast blijft het een onzekere zaak voor pachters of een perceel grond mag meetellen voor GLB en mestwetgeving als de verpachter in de pachtovereenkomst beperkingen en voorwaarden heeft gesteld over het gebruik van de grond. Zeker als deze beperkingen consequenties hebben voor teelt- en bemestingsplan. Wel ligt de lat voor wat betreft de GLB lager dan in het kader van de mestwetgeving. Oftewel: de grond kan eerder meetellen voor GLB-subsidies dan voor de meststoffenwet. In het kader van het GLB is het van belang dat de subsidiabele activiteit niet wordt belemmerd door opgelegde beperkingen van de verpachter. Dit is volledig afhankelijk van de inhoud van de pachtovereenkomst en de uit te voeren subsidiabele activiteit. Het kan dat uw pachtgrond mag worden meegeteld voor de GLB, maar niet voor de mestwetgeving.
Aan RVO is gevraagd om hierover meer informatie te verschaffen. Het is nu een grijs gebied en dat is uiteraard onwenselijk en levert rechtsonzekerheid op. Of dit gaat gebeuren en op welke termijn is nog de vraag.
Landschapselementen
Nieuw is dat landschapselementen op of grenzend aan landbouwareaal, die ter beschikking van de landbouwer staan, worden gerekend tot de subsidiabele hectaren.
Een aantal voorbeelden van landschapselementen: boomgroepen met een maximum oppervlakte van 1,5 hectare op maaiveldniveau, geïsoleerde bomen, heggen en hagen, houtsingels of houtwallen en struwelen, waterlopen, niet zijnde grachten, smaller dan tien meter van insteek naar insteek, waarbij geldt dat ze geheel meetellen als ten minste 90 procent van de waterloop smaller is dan tien meter, en watervlakten met een oppervlakte tussen 0,001 hectare en 0,5 hectare, natuurvriendelijke oevers, schouwpaden, ruigtes op landbouwpercelen, rietland etc.
Ook bij de landschapselementen is de zinsnede ‘die ter beschikking van de landbouwer staan’ opgenomen. Dit betekent dat u geen landschapselementen, zoals een rij bomen, mag meetellen als deze in eigendom toebehoren aan een overheidsinstelling en hierover met u geen afspraken zijn gemaakt. Daarnaast moeten deze afspraken naar mijn mening meer inhouden dan alleen de toestemming om deze elementen op te mogen geven voor GLB-subsidie. Gesteld kan worden dat bijvoorbeeld onderhoud van de landschapselementen voor rekening van de landbouwer dient te komen. Ook over dit onderwerp zullen we in de toekomst vermoedelijk meer gaan horen.
Zonneweiden
Ten aanzien van zonneweiden is expliciet bepaald dat deze niet subsidiabel zijn, tenzij het gaat om maximaal 100 zonnepanelen per hectare en deze gelijkmatig verspreid staan op het areaal. Oppervlakten met geclusterde zonnepanelen van meer dan 10 m2 zijn echter weer niet subsidiabel.
Er moet immers sprake zijn van landbouw als hoofdactiviteit; een onderneming met als hoofdactiviteit het exploiteren van zonnepanelen hoort niet in aanmerking te komen voor landbouwsubsidies. De overheid wil echter verduurzaming van de landbouw niet tegengaan. Of de voorwaarden duidelijk zijn geformuleerd, is voor mij de vraag. Ook over dit onderwerp verwacht ik in de toekomst jurisprudentie.
Aanvraagprocedure
Tot 2023 werd het formulier ‘gecombineerde opgave’ ook gebruikt voor het aanvragen van GLB-subsidies. De aanvraag van deze subsidies werd dus jaarlijks ingediend in de periode van 1 maart tot en met 15 mei. Deze systematiek is met ingang van 2023 verlaten. Landbouwers moeten nog steeds jaarlijks de gecombineerde opgave indienen, maar de aanvraag tot uitbetaling van rechtstreekse betalingen GLB wordt niet meer via dit formulier gedaan.
Landbouwers moeten zich voortaan eerst aanmelden voor de GLB-subsidies. Deze aanmelding moet plaatsvinden in de periode van 15 oktober tot en met 30 november van het jaar voorafgaand aan het aanvraagjaar. Voor het jaar 2023 is een afwijkende regeling getroffen. Aanmelding was in 2022 namelijk niet meer mogelijk vanwege de late publicatie van de definitieve regeling (november 2022). Voor het jaar 2023 geldt de periode van 1 maart 2023 tot en met 15 mei 2023 als aanmeldperiode. De aanmelding is verwerkt in de gecombineerde opgave.
In de aanmelding moet u aangeven voor welke rechtstreekse betalingen /GLB-subsidies u zich aanmeldt. De landbouwgronden en de landschapselementen die naar verwachting op 15 mei van het aanvraagjaar ter beschikking staan, inclusief het concept-bouwplan, moet u opgeven. Als u zich aanmeldt voor de eco-regeling moet u ook de voorgenomen eco-activiteiten doorgeven.
Ondanks het feit dat de aanmelding nog geen formele aanvraag is, is deze aanmelding wel van groot belang. Als u de aanmelding niet of niet tijdig doet, komt u namelijk dat jaar niet in aanmerking voor de desbetreffende GLB-subsidies. Het is dan volgens RVO einde oefening. Loop dus geen risico en zorg voor een correcte en tijdige aanmelding.
Waarom eigenlijk een nieuwe procedure met een aanmelding die voorafgaat aan de formele aanvraag? De formele aanvraag om uitbetaling van aangemelde subsidies vindt plaats in de periode van 15 oktober tot en met 30 november van het aanvraagjaar, voor het eerst dus in het najaar van 2023. Ook deze aanvraag vindt elektronisch plaats.
In de aanvraag moet u onder andere al het landbouwareaal en de landschapselementen melden die u daadwerkelijk op 15 mei ter beschikking stonden. Vervolgens geeft u ook alle feitelijk gerealiseerde eco-activiteiten op. Alle gegevens die nodig zijn voor de definitieve aanvraag zijn dan bekend. De aanmelding is een jaar van tevoren verricht en de opgegeven gegevens moeten actueel worden gehouden. Denk hierbij aan het afmelden van percelen of activiteiten. Het is dus de bedoeling dat de definitieve aanvraag vrij eenvoudig in te dienen is. RVO kan zelfs tussentijds ‘meekijken’ en waar nodig contact opnemen. Of dit ook daadwerkelijk gaat gebeuren, is uiteraard de vraag.
De kans op het maken van fouten, die mogelijk leiden tot een korting, wordt door deze nieuwe procedure en werkwijze volgens de overheid verkleind. Het aantal bezwaar- en beroepsprocedures zal daardoor afnemen.
Wijziging KvK-nummer
U moet dus de gegevens die van belang zijn voor de aangemelde subsidies actueel houden. Dit geldt ook voor eventuele wijzigingen binnen het bedrijf zoals een bedrijfsoverdracht, herstructurering van een onderneming of het overdragen van een perceel landbouwgrond.
Als sprake is van een bedrijfsoverdracht moet dit volgens de nieuwe regeling ‘onverwijld’ gemeld worden bij RVO met het formulier Melding overdracht bedrijf. Wanneer is sprake van een bedrijfsoverdracht? Het RVO zegt dat hiervan sprake is als het KvK-nummer wijzigt. Denk hierbij aan verkoop aan een derde, maar ook aan inbreng in een maatschap of VOF of in een besloten vennootschap. Dit betreffen situaties waar het KvK-nummer van de onderneming wijzigt. Als sprake is van een bestaande maatschap of VOF en er treedt een nieuwe vennoot toe tot deze maatschap of VOF leidt dat niet tot een nieuw KvK-nummer. RVO beschouwt dit momenteel niet als een bedrijfsoverdracht.
Als sprake is van een wijziging van een KvK-nummer moet er (ook) een melding naar RVO gestuurd worden. Zoals al vermeld moet dit ‘onverwijld’ gebeuren. De aanmelding voor de subsidies kan, met alle bijbehorende rechten en verplichtingen, worden overgedragen. Hierbij worden vanuit de regeling overigens wel diverse deadlines gesteld. Daarnaast is van belang dat de registraties van de betrokken ondernemingen in het handelsregister voldoen aan in de regeling gestelde de voorwaarden. Overweegt u om een bedrijf te verwerven of te herstructureren breng dan de gevolgen daarvan voor aangemelde GLB-subsidies in kaart. Betrokken partijen kunnen dan daarover afspraken maken.
Overdracht perceel landbouwgrond
Let op bij het overdragen van landbouwgrond, bijvoorbeeld vanwege verkoop, verpachting, maar ook op basis van een mondelinge overeenkomst van grondruil. Alleen de landbouwer die een perceel op de peildatum 15 mei in beheer heeft, kan een aanvraag indienen en dit perceel in die aanvraag meenemen. Deze landbouwer moet naar mijn mening ook (tijdig) een deelnamemelding gedaan hebben. Mogelijk gaat RVO hier coulanter mee om, maar dit is mij op dit moment niet bekend.
Bij een overdracht van een perceel landbouwgrond na 15 mei kan de verkrijger van de grond geen subsidie verkrijgen op basis van dit perceel. De landbouwer die de grond nog op 15 mei heeft opgegeven kan deze grond wel meenemen in de definitieve aanvraag; ondanks het feit dat deze grond op het moment van indienen van de definitieve aanvraag bij een ander in gebruik is. Hierbij is wel van belang te realiseren dat de aanvrager moet zorgen dat wordt voldaan aan de subsidievoorwaarden. Oftewel: als de landbouwer die het perceel heeft overgenomen de teelt wijzigt en er niet (meer) wordt voldaan aan de subsidievoorwaarden, komt voor rekening komt van degene die de subsidie aanvraagt. Het is dus van belang dat in het kader van een overdracht van een perceel partijen goede afspraken maken over het al dan niet aanvragen van rechtstreekse betalingen en het uitvoeren van de toepasselijke subsidievoorwaarden. Als subsidie ten onrechte wordt aangevraagd, komt dit wat betreft sanctionering (kortingen) op het bordje van de aanvrager. Of dit ook geldt voor partijen onderling is uiteraard afhankelijk van de tussen hen gemaakte afspraken.
Tot slot
Het nieuwe GLB vraagt momenteel veel tijd en aandacht. Naast het nemen van beslissingen over het teeltplan, het intekenen van alle elementen en bufferzones is het ook van belang dat de landbouwer en zijn onderneming blijft voldoen aan alle voorwaarden om überhaupt te kunnen deelnemen aan de regelingen.
Laat u goed informeren en realiseer u bij elke bedrijfswijziging dat er zeer waarschijnlijk richting RVO een melding moet gaan. Voorkomen is immers beter dan genezen.
