Bond voor landpachters en eigen grondgebruikers

Proefproces pachter moet helft fosfaatrechten vergoeden

De pachter moet aan de verpachter de helft van de waarde van de fosfaatrechten vergoeden. In het kader van het proefproces over de fosfaatrechten heeft de Pachtkamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 september 2019 voor het individuele geval uitspraak gedaan. Op 26 maart 2019 had het Pachthof al in een tussenvonnis het kader voor de verdeling en de vergoeding van de fosfaatrechten opgesteld. Ondanks steekhoudende argumenten van de pachter heeft het pachthof zonder nuancering de vergoeding op 50% gezet.

Tussenvonnis Pachtrechten pachter

Het hof oordeelde in haar tussenvonnis op 26 aart 2019 dat de fosfaatrechten in beginsel van de pachter zijn en dat er geen reden is om deze rechten over te dragen. Ook hangen de fosfaatrechten niet aan de grond en de gebouwen. Alleen als er langdurig bedrijfsmiddelen aan de pachter beschikbaar zijn gesteld, leidt dit volgens het pachthof tot een aanspraak. De fosfaatrechten moeten dan aan de verpachter worden overgedragen. 

De verpachter kan alleen aanspraak maken als er tussen verpachter en pachter op 2 juli 2019 een reguliere of geliberaliseerde overeenkomst met tenminste 15 ha bestond die bij het aangaan 12 jaar of langer duurt en/of bij een hoevepacht of pacht van een gebouw dat specifiek voor de melkveehouderij is ingericht.

De potentieel mindere waarde van grond na het einde van de pacht is volgens het Pachthof aan de orde indien deze zonder fosfaatrechten wordt opgeleverd. Dat de grond minder waard is, is op geen enkele wijze te onderbouwen en is in de praktijk ook niet het geval. Veronderstellingen zijn geen feiten en daarmee wordt de zorgvuldigheid tekortgedaan. 

De grens van 15 ha is volgens het pachthof zelf arbitrair. De motivatie daarvoor is dat de verpachter een aanzienlijke hoeveelheid fosfaatrechten nodig heeft, als hij zelf melkveehouder wordt of de melkveehouderij wenst door te schuiven naar een derde.

De verdeling van 50% voor de gebouwen en 50% op de grond komt in de uitspraak uit de lucht vallen. Een onderbouwing van deze verdeling zou gewenst zijn, maar ontbreekt in de uitspraak.

BLHB ontstemd 

De BLHB zag deze procedure als een proefproces en heeft daaraan haar ondersteuning gegeven. De BLHB was van mening dat de verpachter geen recht op deze rechten had en ook geen recht op een vergoeding had als de pachter wenst te vervreemden. Veel belangrijker was nog dat een zorgvuldige procedure werd gevoerd zodat een uitspraak tot stand kwam waarmee pachters en verpachters in de praktijk aan de slag konden. De uitspraak is daarin niet geslaagd, mist gezag en is op veel onderdelen onnavolgbaar en discutabel; steekhoudende argumenten en onderbouwing van de uitspraak mist. 

Steekhoudende argumenten

Op basis van het tussenarrest had de pachter steekhoudende argumenten om van het gestelde in het tussenvonnis af te wijken. De pachter had zijn pachtovereenkomst al beëindigd en heeft nadien de opstallen tegen de vrije verkeerswaarde en een groot deel van de gronden tegen een hogere een hogere prijs dan de vrije verkeerswaarde van de verpachter gekocht. Voor de verpachter geen vermogensverlies en dit legde volgens het tussenvonnis een basis voor de verpachter om tot een verdeling te komen. Het pachthof wenste met dit feit geen rekening te houden.

Ook dat de verpachter geen bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van het bedrijf leidde niet tot een aanpassing. De verpachter heeft bij het aangaan van de pachtovereenkomst geen bijdrage geleverd aan de totstandkoming van het melkquotum en de vergroting daarvan die daarna door de pachter zijn geïnvesteerd. Ook heeft de verpachter geen investeringen in de bedrijfsgebouwen behalve de woning en mestopslag, gepleegd terwijl deze slecht waren en niet meer voor de melkveehouderij geschikt waren. 

Ook deze steekhoudende argumenten waren voor het pachthof geen redenen om tot een ander oordeel te komen. Ook geldt dit voor het feit dat de inrichting van de stal en de melkveestal van de pachter waren.

Teleurstelling en incassatie

Doordat het pachthof in dit individuele geval belangrijke steekhoudende argumenten niet meeweegt, heeft dit verstrekkende gevolgen. In die zin kan dit vonnis zijn schaduw vooruitwerpen. 

De noodzaak om incassatie te gaan is dan ook van groot belang. Inmiddels worden de mogelijkheden van deze stap verkend. Het besluit om deze stap te nemen ligt bij de desbetreffende pachter. 

Bij in cassatie gaan is nu al een aantal vraagstukken van belang. Het pachthof heeft de fosfaatrechten als een productierecht aangemerkt terwijl dit feitelijk als een milieurecht aan te merken is. Ook heeft het pachthof een koppeling gelegd tussen enerzijds de grond en de gehouwen en anderzijds de fosfaatrechten en deze koppeling onvoldoende gemotiveerd. De voormalige staatssecretaris heeft deze koppeling niet gelegd. Op de rechtsgeschiedenis van de totstandkoming van het fosfaatrecht gaat het pachthof niet in.

Advies

Volgens de BLHB moeten de leden er rekening mee houden dat dit vonnis op termijn geen standhoudt. Door deze uitspraak worden vele procedures tussen verpachters en pachters voorzien. De kans is groot als nu niet in cassatie wordt gegaan, er andere pachters zijn die dit wel wensen. 

Voor vragen en reactie: Hans Meijer, wnd. voorzitter BLHB Mobiele nummer: 0117-392502/06-41208080

De BLHB (Bond van landpachters en eigen-grondgebruikers in Nederland) stelt zich als doel het behartigen van de belangen van pachters, erfpachters en eigen-grondgebruikers in Nederland. Daarbij staat de grondgebonden landbouw centraal. De BLHB biedt haar leden specifieke deskundigheid op het gebied van (erf)pacht en grondgebruik. Daarnaast levert de BLHB een bijdrage aan het maatschappelijk debat over de pachtwetgeving en wendt de BLHB haar invloed aan in de politieke discussie over pacht. De BLHB geeft maandelijks het blad “De Landpachter” uit met standpunten, actualiteiten, achtergrondinformatie en advisering op het gebied van pacht, erfpacht en grondgebruik