Rabo geeft richting aan de landbouw
Op de algemene ledenvergadering van de BLHB gaf Alex Datema – directeur Food & Agri team Rabobank – een lezing, waarin hij pleit voor een forse koerswijziging voor de landbouw. Volgens de bank staat de milieugebruiksruimte voortaan centraal en daarin is een forse krimp van de veestapel voorzien. Voor goedlopende pachtafhankelijke bedrijven blijft volgens Datema perspectief op financiering behouden.
Koerswijziging
Alex Datema is 6 maanden geleden van BoerenNatuur overgestapt naar de Rabobank. De bank heeft inmiddels haar visie op de landbouw geformuleerd en dit houdt een forse koerswijziging in. Datema benadrukte dat de agrarische sector in de afgelopen 50 tot 60 jaar erg goed heeft gepresteerd. De maatschappij vroeg om veel en goedkoop voedsel, maar nu zijn de omstandigheden sterk veranderd.
Het ministerie van LNV dient richting te geven voor de landbouw, maar blijft in gebreke. De Rabo kiest wel voor richting geven en neemt het voortouw in de volgens de bank gewenste verduurzaming. 80% van de boeren is klant bij de Rabo, dus het is een plek waar je invloed kunt hebben op de toekomst van de landbouw.
De bank constateert dat de agrarische sector haar milieugebruiksruimte overschrijdt. De Rabo gaat ervan uit dat er binnen enkele jaren 20 miljoen Nederlanders zullen zijn en dit brengt een verdringingseffect om deze milieugebruiksruimte mee. Klimaat, landschap, waterkwaliteit, biodiversiteit en andere milieuaspecten spelen daarin een rol, maar ook het landbouwareaal zal door functiewijziging behoorlijk krimpen. Minder nutriëntenuitspoeling, minder gewasbeschermingsmiddelen, broeikasgassen en fijnstof zijn daarbij volgens de Rabo de uitgangspunten.
Invulling milieugebruiksruimte
Datema benadrukt dat sturen op krimp van de landbouw niet wenselijk is, maar dat omgevingsfactoren als kader voor de landbouw moeten dienen. Deze zijn sturend op de (on-)mogelijkheden voor de agrarische sector en het individuele bedrijf.
Hij voorspelt dat daarom de veestapel aanzienlijk zal krimpen en dat er een discussie komt aan welke sector de beperkte milieugebruiksruimte wordt gegeven. Alle sectoren staan volgens Datema onder druk, maar de kalverhouderij het meest. Over 15 jaar is er 30% minder melkvee, de varkens- en pluimveesectoren krimpen met meer dan 30% en op termijn verwacht hij zelfs dat de kalverhouderij geen toekomst in Nederland heeft.
Ook de akkerbouw die in de afgelopen jaren is geïntensiveerd, zal extensiever worden. Hij voorziet dat mede door precisielandbouw het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen aanzienlijk wordt teruggedrongen.
Enigszins dubbel is Datema over de huidige opkoopregelingen. Hij is geen voorstander, maar ziet wel voordeel in de ruimte die voor de overblijvende landbouw ontstaat. Ook ziet hij dat ruimte ontstaat doordat jaarlijks 3% van de agrarische bedrijven staakt. De grond die vrijkomt moet aan de blijvende boeren worden toebedeeld. Op de vraag of de Rabo voorstander van een GVE-norm is, geeft Datema geen direct antwoord. Wel meldt hij dat met 30% minder melkvee en minder bedrijven, de melkveehouderij veel extensiever moet worden en ook de grondgebondenheid versterkt moet worden; indirect pleit hij dus voor een GVE-norm. De Rabo wil geen wettelijke maatregelen om de veestapel generiek te korten. Het dwingend verminderen van het aantal stuks melkvee op een bedrijf leidt alleen tot problemen op bedrijfsniveau.
Datema vindt dat de bedrijven zelf verantwoordelijk moeten zijn en invulling aan hun milieugebruiksruimte moeten geven. Sturen op doelvoorschriften in plaats van middelvoorschriften. Een voorbeeld van een middelvoorschrift is dat nu bufferstroken zijn ingesteld, om de emissies naar het oppervlaktewater te beperken. De ondernemer moet de wijze waarop hij de emissies beperkt, invullen.
Datema is teleurgesteld dat het landbouwakkoord van minister Adema niet tot stand is gekomen. Met het landbouwakkoord zou volgens hem goede mogelijkheden worden geboden om tot een systeemwijziging van de landouw te komen. Naast de voornoemde doelsturing waren er volgens hem nog drie belangrijke onderdelen uit het landbouwakkoord. Een nieuwe standaard voor duurzaamheid, meer geld voor ecosysteemdiensten en sturen met grond in de gebiedsprocessen. Grond opkopen en toebedelen aan boeren die toekomst verdienen.
Brede welvaart
De wijze waarop de welvaart nu in Nederland is verdeeld, dient te veranderen. Men moet zich bewust worden dat de kwaliteit van het leven meer centraal moet komen te staan en dat de effecten van activiteiten voor de volgende generaties beter beoordeeld moeten worden. Minder met het vliegtuig, maar meer geld besteden aan duurzaam geproduceerd voedsel. De consument geeft nu relatief maar weinig aan voedsel uit.
De agrarische sector heeft de maatschappij veel te bieden. Een aantrekkelijk landschap, voeding, bijdragen aan klimaat, energie, water en biodiversiteit en dit dient in de waardering en de beloning van de sector tot uiting te komen.
De agrofoodketen die nu naar winstmaximalisatie met tegengestelde belangen streeft moet ombuigen naar een keten waarin er balans tussen natuur en productie is en een eerlijke beloning voor de ketenschakels.
De agrarische sector werkt dan op basis van de werkelijke waardenwat nieuwe ketenconcepten mogelijk maakt. De sector produceert en verwerkt het voedsel waar de omstandigheden wat betreft water, bodem en biodiversiteit ideaal zijn. Geleverde diensten op het gebied van natuur en landschap zijn onderdeel van het verdienmodel van agrarische ondernemers. De ketens helpen agrarische ondernemers extra inkomsten te genereren en kosten te besparen.
Opstelling bank naar klant
Voor het agrarische bedrijf voorziet de Rabo vijf transitiepaden. Verplaatsen omdat de locatie beperkt is, meer grond om te extensiveren, omschakelen, innoveren of het bedrijf staken.
In ieder geval wordt de locatie van het bedrijf veel belangrijker. Komt een bedrijf met een plan ter financiering bij ons, dan kijkt de Rabo naar drie hoofdpunten. Waar staat het bedrijf, wat gebeurt er en wat kan er op die plek? Daarna komt de financiële positie van het bedrijf en de duurzaamheidsstappen die de ondernemer wil zetten. De Rabobank stelt economie en duurzaamheid voor de financiering van agrarische bedrijven naast elkaar.
De Rabobank neemt in het kader van deze transitie genoegen met minder rendement op de agrarische portefeuille en zal daarvoor volgens Datema fors minder verdienen. De Rabo kan rentekorting geven, een ruimere aflossingsperiode hanteren en de renteopslag bij een risicovollere lening verminderen. De bank moet zelf ook risico’s nemen en dit is een nieuw fenomeen en zal erg wennen worden.
Financiering pachtbedrijven
De sterk pachtafhankelijke bedrijven waaronder pachthoeves die goed draaien en lopen, komen volgens Datema in aanmerking voor financiering. Hij constateert wel dat de financiering van deze groep ingewikkeld is. Met deze opmerking is er een koerswijziging ten opzichte van 2020 waarin de Rabo nog de nodige reserves had voor de toekomstige financiering van pachthoeves, omdat deze te weinig zekerheden konden bieden.
