Voorstel aanpassing opkoopregelingen
Het BLHB-bestuur komt met voorstellen voor de aanpassing van de twee beëindigingsregelingen voor stikstofreductie. Op de algemene ledenvergadering van 6 oktober 2023 nodigde het ministerie van LNV de BLHB uit om met voorstellen te komen; de huidige regelingen zijn onvoldoende op pachters afgestemd.
Kennis ontbreekt
In april 2022 heeft het bestuur van de BLHB in een brief aan minister Van der Wal de specifieke situatie van de pachter in kaart gebracht voor de beëindigingsregelingen die haar ministerie ging ontwikkelen. We vonden het vooral belangrijk om te benoemen dat relatief veel pachtbedrijven, pachthoeves en sterk pachtafhankelijke bedrijven in de invloedssfeer van Natura 2000-gebieden liggen. De aanpak van verplaatsen en stoppen heeft dus gevolgen voor veel pachtbedrijven en voor de eigenaren. Het negeren van pachtverhoudingen zou het beleid nodeloos verder compliceren.
De minister zegde toe dat de regelingen ook op de pachters zouden worden afgestemd. Een gesprek met het ministerie bracht bij ons echter al twijfel, omdat inhoudelijke kennis over pacht ontbrak en pacht in relatie tot de beëindigingsregelingen te complex is.
Erkenning
Op de algemene ledenvergadering erkende het ministerie dat er in deze regelingen geen speciale aanpak voor pachthoeves of sterk pachtafhankelijke bedrijven is. Het ministerie benadrukte dat het voor de opstellers van de regelingen te lastig was om de regelingen op deze groep af te stemmen. Het ministerie stond open voor aanpassingen.
Voorstellen
De ondernemers die aan deze regelingen meedoen, ontvangen een vergoeding voor het waardeverlies van de productiecapaciteit, de gebouwen en het inleveren van productierechten. In de regeling voor de piekbelasters wordt daarbovenop een vergoeding voor de sloop van de stalruimte en twintig procent extra voor het waardeverlies van de productiecapaciteit gegeven.
De eigenaar krijgt een vergoeding voor de productiecapaciteit die gebaseerd is op tabellen per diersoort en afhankelijk is van de leeftijd en de oppervlakte van opstallen. De basis voor het bedrag is een gecorrigeerde vervangingswaarde.
In het geval van een pachtersinvestering is het maar de vraag of de pachter deze waarde krijgt. Hij is als pachter afhankelijk van de verpachter en de kans is aanwezig dat hij volgens het melioratierecht een vergoeding voor zijn pachtersinvestering krijgt. Dit is in ieder geval veel lager dan als hij eigenaar is. De wetgever moet in ieder geval dit verschil aan de pachter compenseren.
De eigenaar van het erf kan daarnaast in samenspraak met de gemeente tot een andere invulling komen van de inrichting van het erf. Meedoen aan de ruimte voor ruimte-regeling (slopen opstallen en daarvoor een woning terugbouwen) en/of een recreatieve tak ontwikkelen etc. De pachter kan dit niet, maar moet wel in de toekomst een inkomen genereren. Het ligt voor de hand dat de pachter een compensatie voor het verlies van zijn inkomen krijgt.
De productierechten moeten worden ingeleverd. Indien er sprake is van fosfaatrechten en pacht kan de verpachter onder voorwaarden aanspraak maken op de fosfaatrechten. In dit geval zal de verpachter naar evenredigheid een vergoeding willen ontvangen. Het is logisch dat in dit geval de pachter het volledige recht op de vergoeding krijgt.
Het bestuur van de BLHB ziet in deze drie opties kansen om de aantrekkelijkheid van de beëindigingsregelingen voor de pachtafhankelijke bedrijven te vergroten.