Voorstellen voor herziening pachtstelsel
NAJK, LTO, FPG en BLHB starten werkzaamheden voor de herziening van het pachtstelsel. In de komende drie maanden formuleren zij voorstellen en doen daarbij een beroep op diverse externe deskundigen.
Verzoek gehonoreerd
Op 27 januari 2023 heeft minister Adema met een Kamerbrief zijn inzet voor de herziening van de pachtwetgeving gedeeld met de Tweede Kamer. Deze inzet van de minister volgde op zijn overleg met LTO Nederland, FPG en BLHB en is in lijn met een voorstel dat deze partijen in 2022 hebben uitgewerkt als basis voor een nieuw pachtstelsel.
De Kamerbrief van minister Adema bevat ook een uitnodiging aan de genoemde partijen om het gepresenteerde voorstel verder uit te werken. LTO Nederland, FPG en BLHB hebben deze uitnodiging aangenomen en willen nu, samen met het NAJK, medio juni 2023 met een gedragen notitie komen die de basis kan vormen voor de aanpassing van het pachtstelsel.
Voor het opstellen van een notitie is inmiddels een plan van aanpak gemaakt. In dit plan zijn een viertal deelonderwerpen benoemd die de basis moeten vormen voor een nieuw pachtvoorstel. Deze deelonderwerpen zijn: beschrijving pachtvormen, pachtprijzensystematiek, duurzaamheid en toets op bedrijfsmatigheid.
Basisdocument
FPG, LTO en BLHB hebben in 2022 een basisdocument opgesteld. Op veel onderdelen hebben deze drie partijen afspraken gemaakt. In het bestuurlijk overleg hebben de drie partijen op het belangrijkste onderdeel nog aanvullende afspraken gemaakt: de pachtvormen en de inrichting van het pachtstelsel.
De toenmalige minister Schouten van LNV heeft in de Kamerbrief over pacht d.d. 22 maart 2019 gemeld dat langlopende pachtovereenkomsten de voorkeur hebben. Zij wenste daarnaast dat de pachtvormen die in het Spelderholtoverleg zijn ontwikkeld de grondslag moesten vormen. FPG, LTO en BLHB hebben deze pachtvormen gebruikt voor hun basisdocument. Nu deze partijen over de invulling van deze pachtvormen overeenstemming hebben, is een belangrijke hindernis genomen.
De huidige pachtprijzensystematiek dient te worden gehandhaafd, maar er liggen mogelijkheden om deze systematiek te verbeteren. Over het dempen van de fluctuaties in de jaarlijkse pachtprijzen worden voorstellen geformuleerd. In het verleden heeft het ministerie van LNV daarvoor al een rapport opgesteld waarin een paar goede mogelijkheden zijn verkend; deze komen in aanmerking voor een voorstel.
Ook ligt er een voorstel om de huidige pachtprijzensystematiek te koppelen aan de grondsoort, zodat het opbrengend vermogen van de grond beter in de pachtprijs tot uiting kan komen. Ook de wijze waarop de grondprijs in de pachtprijzensystematiek is verwerkt, wordt tegen het licht aangehouden.
NAJK, LTO, FPG en BLHB zijn het erover eens dat de bedrijfstoets voor (reguliere) pachtovereenkomsten moet worden herzien. De praktijk leert dat in een aantal gevallen een pachter geen agrarische bedrijfsvoering gericht op het behalen van winst en inkomen hanteert, omdat hij het agrarisch bedrijf heeft beëindigd en nu het bedrijf nog hobbymatig exploiteert. De huidige wetgeving en jurisprudentie is op dit punt niet altijd duidelijk. Het herijken van deze bedrijfstoets is dan ook wenselijk.
Duurzaamheid
De lastigste opdracht is de uitwerking over de invulling van duurzaamheid in de pachtovereenkomsten. De pachtregel is het juridische instrument om het grondgebruik tussen eigenaar en gebruiker te regelen. De minister en ook verpachters wensen echter meer invloed en inbreng op gebruik van de pachtgronden door de pachter.
De invulling van duurzaamheid vindt in andere wet- en regelgeving plaats. Voorbeelden zijn bodembeheer, gewasbescherming, mestbeleid, waterbeheer etcetera en dit is generiek beleid. De wens om aanvullende duurzaamheidsafspraken te kunnen maken is bovengeneriek beleid. Dit is lastig in te vullen omdat dit aanvullend beleid aantoonbare meerwaarde moet hebben en daaraan moet een objectief kader ten grondslag liggen. Ook zal de verpachter deze extra voorwaarden moeten belonen en dit kan alleen door een lagere pachtprijs. De vraag is of de verpachter daarmee akkoord kan gaan.
Het probleem is dat als dit niet goed wordt geregeld, de verpachter op de stoel van de ondernemer gaat zitten en de bedrijfsvoering gaat bepalen. De scheidslijn is dan ook erg dun.
Externe deskundigheid
Voor de uitwerking van de verschillende onderdelen is de inbreng van externe deskundigheid van groot belang. Er is een kerngroep van externe deskundigen voor de vier afzonderlijke thema’s en deze bestaat uit 10 mensen. De kerngroep met haar expertise beoordeelt de producten van de vier afzonderlijke thema’s op inhoud, kwaliteit en volledigheid. FPG, LTO, NAJK en BLHB gaan ervan uit dat het ministerie van LNV dit proces zal ondersteunen.
